Nothing better than the first time

Mijn vriendin/buurvrouw Sieta en ik hebben bijna een jaar keihard ons best gedaan om ons 
voor te bereiden op B-day. Duizenden kilometers gelopen, races geoefend. Elk boek, blog, en 
social media post gelezen die we tegenkwamen. Hulp gezocht en gekregen van al onze 
hardloophelden. Ladingen tips en motiverende opmerkingen waarvan ik deze denk ik 
de grappigste vond:
‘Ah je gaat voor 4:00 uur. Een toeristentijd dus.’

Ik trainde inderdaad om de marathon rond 4 uur te lopen met de gedachte dat ik op het 
einde zou bekijken of dat haalbaar zou zijn. De laatste weken hield dat vraagstuk me 
behoorlijk bezig. John, die nog net niet m’n hand heeft vastgehouden deze maanden 
geloofde erin. Mijn andere ervaren marathonners (ik noem even Hedwig, Petra, Hans) ook. 
Ik twijfelde. Maar uiteindelijk had iedereen die ik daar over sprak (lees: iedereen die ik sprak) 
het er vooral over dat ik ervan moest gaan genieten en niet met de tijd bezig moest zijn. 
En hoe waar en hoe lief ook bedoeld: Ik was het er niet mee eens. 
Het is een mentaal dingetje om hoger in te zetten met het risico dat je harder valt. 
En of ik het aan ging durven om dat te gaan proberen. Om mijn onwijze toeristentijd 
te gaan halen.

De zondag voor Berlijn sprak ik af met John om nog een snelle 10km race te lopen. 
Die ging heel top, een pr gelopen zelfs en dat gaf mijn zelfvertrouwen een dikke boost. 
Ik vulde mijn favo race calculator nog maar eens in en die zag hoopvol uit. Toen dacht ik ja: 
Ik ga dat gewoon doen want blijkbaar kan ik dat.

En toen was het zover.

Sieta en ik scheuren op vrijdag met 170 km/uur naar Berlijn.
We gaan ’s avonds naar de expo voor onze startnummers, gaan ergens eten en bekijken 
de stad die tot de nok toe gevuld is met hardlopers. Zaterdag drinken we koffie met 
onze ouders en later gaan we met de riksja naar de 
Brandenburger Tor waar we mijn moeder gaan zien die al 
langs de route staat. 
Mijn vader gaat de skate marathon doen. 
Zo leuk om te kijken, wat gaat dat waanzinnig snel.
Als mijn vader na 25km in de app stil lijkt te staan en ons 
niet belt, zijn we een dik uur ofzo helemaal in de stress 
of het wel goed gaat. Dan zien we hem en de ontlading 
is GROOT. Hij merkt er niks van. J
Ik kijk naar de overkant waar Susan en Stefanloopt100km 
staan (daar hebben we mee afgesproken) Ik was er een paar weken geleden getuige van hoe hij zijn 100km liep in Winschoten (8:19, ik zeg het nog maar een keer) en hoe zijn familie hem bijstond. Onvergetelijk en zo spannend. En nu weer hier.
Als we mijn vader weer veilig terug hebben gaan mijn ouders naar hun hotel. Sieta en ik gaan die avond eten met S&SL100km en dan proberen we vroeg te gaan slapen.

B-DAY!

Op race morning, na 1,5 uur slaap J, gaan we vroeg ontbijten en stappen rond 
7:30 uur in de bus van Runtravel. Ik ben zo vreselijk zenuwachtig 
dat mijn stem ervan overslaat.
Ik ga naast een meneer zitten en we beginnen een praatje. 
“O je eerste, gaaf zeg!” begint hij en ik aarzel niet om te 
antwoorden met: “Ja, inderdaad en de eerste die nog gaat zeggen 
dat ik gewoon moet gaan genieten die sla ik op zijn smoel.
Hij denkt even na en probeert een andere: “In welk startvak staan 
jullie?” “In H.” (H is H van Helemaal achteraan.)
Als hij me dan gaat uitleggen dat je een beetje een goede tijd echt wel kan vergeten in dat vak ben ik wel uitgepraat en ga ik van het uitzicht genieten.

Het is prachtig weer en ik vind het zo supergaaf om al die duizenden mensen op pad te zien gaan naar die ene lange straat. Als we er dan zijn, in ons blijkbaar ultra slome startvak kijk ik omhoog naar de witte ballonnen in de lucht, de heli die ons daar allemaal ziet staan en ik denk aan iedereen die ik ken die daar ook staat.
Mijn vriendin en ik wachten tot we een ons wegen, dan wachten we nog iets langer 
en geven elkaar een knuffel want dan klinkt EINDELIJK toch ons startschot.

We zoeken allebei die eerste paar honderd meter ons tempo (ik 5:40m/km en Sieta 5:20) 
en ik zie haar dan nog een keer naar me omkijken en ze verdwijnt in de menigte. 
Heerlijk dat nu de zenuwen van me afglijden en ik kijk wat om me heen naar m’n 
collega lopers en al dat publiek. Het maakt me blij. 
Bij km 7 al zie ik mijn ouders voor de eerste keer. Ze zien er trots uit, zo lief. 
Ik ben begonnen met mijn hele water en gelletjes plan en dat blijk ik in de praktijk 
(in lange trainingen altijd gewoon gestopt voor dat soort zaken) gelukkig ook te kunnen 
terwijl ik loop.
Ik merk wel dat ik echt een keer zal moeten gaan plassen. Als ik zie dat er een rij bij 
de dixie’s staat, gewoon een RIJ!!! loop ik maar door tot ik er bij km 15 weer 
eentje zie met maar 1 meisje ervoor. Ik besluit dan om te gaan. 
Met angst en beven en niet op mijn horloge durven kijken, wacht ik tot ze gaat en dan 
blijkt ze er vreselijk lang over doet. Elke seconde die voorbij tikt is er een teveel en 
ik baal zo erg dat ik deze beslissing heb genomen maar ja, als ik nu wegga was het ook 
nog voor niks. Als ik zo snel als ik kan klaar ben en weer ga lopen zie ik dat mijn 
gemiddelde tempo nu 5:47 is en dat is meer dan irritant.
Ik versnel een beetje en probeer te bedenken wat ik moet gaan doen. Weer sta ik voor 
de keuze om voor veilig te gaan of niet. Veel te snel die tijd goed maken gaat nooit werken. 
Als ik zie dat het na een tijdje weer 5:45m/km is geworden weet ik het: Ik ga om de paar 
kilometer proberen om 1 seconde terug te pakken. En dat doe ik. 
Ik ben daar wel een uur mee bezig tot km 25. Maar dan ben ik toch echt weer terug bij 5:40.

Dat dat gelukt is geeft me zo’n geweldig gevoel dat ik nu een soort van vlieg. Die chick bij 
die dixie heeft geen idee wat een cadeau ze me heeft gegeven.
Ik laat het tempo weer zakken. Niet veel later roept Susan me en ik wil haar het liefst 
om haar nek vliegen zo blij ben ik. Want ik weet dat ik met dit gevoel nog een heel stuk 
door kan gaan en ik ben al zo ver.
“Stefan staat bij km 27!!” roept ze en dat gaat als een soort mantra door mijn hoofd tot 
ik hem zie: held van het eerste uur. Hij moet die dag wel 100 km afgelegd hebben 
om iedereen overal aan te moedigen en op de foto te zetten.

Hij maakt deze foto’s van mij:




Dan ga ik weer door. Ik bewaak mijn herwonnen pace met mijn leven en weet dat het 
enige wat me daarnaast rest is om mijn water en gelletjes plan uit te voeren 
(kan je maar druk mee zijn) en gewoon te genieten (jahaaaa.)

Opeens hoor ik een stemmetje links van me: “Lein!” en ik kijk verbaasd om. Daar loopt Sieta. 
Hoe kan dat nou? En ik bekijk haar eens goed. “Ik ben zo misselijk.” zegt ze en ik zie 
hoe beroerd ze zich voelt.
Mijn vriendin moet je weten, is een bikkel van het eerste uur. Ze heeft me wel eens 
van die Oost-Duitse verhalen verteld over haar turn-carrière toen ze jong was, dat je de 
sprong wel even over moest doen als je net je enkel had verstuikt. 
Omdat je anders bang zou worden of zoiets. Als zij zegt dat ze zich niet zo goed 
voelt betekent dat dat ik allang bij de EHBO post had gelegen.

“Ga maar!” zegt ze en ik lach. “Nee joh gek natuurlijk niet.” Dan gaan we samen verder.
Ik zie Johns naam op mijn horloge, een sms of gemiste oproep en dan bedenk ik iets 
heel cools: “Schat!” zeg ik tegen haar, “Realiseer je je wel dat iedereen die ons in 
de app ziet nu ziet dat we samen zijn!! Dat zullen ze vast leuk vinden.” Pas veel later 
hoor ik dat inderdaad onwijs veel van die lieverds thuis dat hebben gezien.

Deze race is onze geworden, nog 12 km te gaan en als ik terug denk aan dat laatste stuk 
schiet ik nu toch wel een beetje vol. Dat schijnt erbij te horen J We proberen dapper 
om mijn tempo een beetje vol te houden en tot km 34 gaat dat ook nog wel. Maar natuurlijk 
wordt het zwaar, we stoppen 2 keer omdat Sieta heel even haar hoofd moet laten zakken. 
Ook mijn benen gaan pijn doen. Maar het is allemaal ook zo prachtig.. al die mensen 
en die stad en die muziek. Heel lang lopen we hand in hand. Welke tijd we gaan 
eindigen daar heb ik geen idee meer van.

We houden vol tot we eindelijk die bloody Brandenburger Tor zien. De laatste meters 
daarna doen we voor de vorm nog een soort eindsprint en dan is daar die blauwe mat. 
We made it!!
We klokken 4:10 en eerlijk gezegd vind ik dat de meest Olympische toeristentijd van de 
hele wereld. We krijgen een dikke medaille en gaan even zitten, bellen wat lieve mensen en 
duiken dan half spacend in dat doolhof-achtige finish gebied. Daar zien we 
Marlous en Manon, onwijze stoere marathonista’s en dat zijn wij nu dus ook, jeej. J 

We doen wat gekus en gefeliciteer en gaan dan op zoek naar onze 
familie. Als we die gevonden hebben en de moeder van Sieta een 
zakje ORS bij haar naar binnen heeft gekieperd komt ze weer helemaal 
bij en realiseren we ons een beetje wat er is gebeurd: 
WIJ HEBBEN DAT GEWOON GEDAAN!!

Deze foto's vind ik een mooie afsluiter van ons avontuur. 
We hebben gegokt en gewonnen, en we hebben elkaar gesteund 
tot de laatste centimeter.



Op naar Rotterdam.

Reacties

  1. Marjolein wat heb je jullie bijzondere avontuur prachtig en uit je hart opgeschreven! Wat vind ik het knap van jullie!! You've got Grit! ;)

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten